Het emotionele quotiënt (EQ) beschrijft hoe je omgaat met je eigen emoties en met die van anderen. Daniel Goleman introduceerde het EQ in 1996 met de volgende definitie:

‘De capaciteit om je eigen gevoelens en die van anderen te herkennen, jezelf te motiveren en goed om te gaan met emoties, zowel die van jezelf als in je relaties.’

Het intelligentiequotiënt (IQ) is slechts een deel van je persoonlijkheid. Het emotionele quotiënt (EQ), het sociale quotiënt (SQ) en het praktische quotiënt (PQ) zijn ook belangrijke facetten die je succes bepalen. Een hoog IQ alleen is geen garantie voor succes. Integendeel, het kan zelfs een handicap zijn als de EQ en de SQ laag zijn. Emotionele intelligentie is twee keer zo belangrijk voor succes als bijvoorbeeld zuivere intelligentie en vakbekwaamheid.

EQ ontwikkelen

IQ is erfelijk bepaald. Het ontwikkelt zich tot het piekt en neemt dan geleidelijk iets af. Je EQ kun je ontwikkelen. Emotionele intelligentie is het geheel van aangeleerde vaardigheden en deze kun je verbeteren. Hiervoor is wel nodig dat je wilt veranderen en er hard voor wilt werken. Een korte cursus volgen of een zelfhulpboek lezen werkt niet. Je eerst bewust worden van hoe je reageert op prikkels van buitenaf is nodig, vervolgens kun je leren op een andere manier te reageren. Vaak weet je wel wat een betere manier is, maar dat weten voorkomt niet dat je automatisch reageert zoals je altijd reageerde, alsof je ratio het wel weet maar je lichaam nog niet.

Primaire gevoelens

In de opleiding NLP onderscheiden vier primaire gevoelens: bang, boos, bedroefd en blij. Deze gevoelens zijn helder, hevig, kortdurend en voor jezelf en anderen herkenbaar, ze ‘kloppen’. Het zijn signalen dat er iets gebeurd is of dreigt te gebeuren en ze leveren de energie om daar iets aan te doen.

  • Boos
    Je wordt boos als je grenzen worden overschreden, je fysieke maar ook je psychische grenzen, bijvoorbeeld je normen en waarden. Boosheid geeft je dan de kracht om je grenzen te beschermen en te verdedigen.
  • Bang
    Angst wordt opgeroepen als je fysiek wordt aangevallen, als je het gevoel hebt dat je geen deel mag uitmaken van de groep of als je bang bent dat je je identiteit verliest in de groep (angst voor binding of om samen te smelten). In de oertijd hadden we immers de groep nodig om te overleven. Angst geeft je de kracht om te vechten of te vluchten.
  • Bedroefd
    afscheid nemen roept verdriet op, afscheid als het overlijden van een dierbare, een scheiding, van de organisatie waar je werkte of de groep waar je je meeverbonden voelt. Verdriet geeft je ook de kracht om opnieuw contacten aan te gaan.

 

De trigger, ofwel de externe prikkel

De trigger is bijna altijd een gebeurtenis van buitenaf, soms opgeroepen door een voorwerp, een foto, een plaats, een geur of een geluid. Dit herinnert je dan aan een gebeurtenis met een emotionele lading. Meestal echter zegt of doet iemand iets wat je raakt. De reactie die je geleerd hebt, is direct (in een microseconde) plaatsnemen in je veilige ‘burcht’.

In je burcht

Zit je in je burcht, dan reageer je op verschillende manieren op een ‘trigger’ om maar niet je primaire gevoel te voelen:

  • rationaliseren om maar niet te voelen; dit uit zich vaak in druk redeneren
  • terugtrekken of ‘een muurtje optrekken’, stilvallen en terugtrekken, het contact verbreken en/of weglopen
  • grapjes maken om jezelf te overschreeuwen
  • emotioneel uitacteren.

Je bent bijvoorbeeld boos, maar als je de trigger onderzoekt blijkt dat je eigenlijk verdrietig bent. Je hebt geleerd je verdriet ver weg te stoppen, alsof het er niet mag zijn. Je kunt ook verdriet tonen terwijl je eigenlijk kwaad bent, of je wordt erg verdrietig of erg boos door een kleine gebeurtenis. Dit noemen we secundaire gevoelens. Kenmerkend is dat ze lang kunnen duren, zich traag ontwikkelen en voor een buitenstaander niet invoelbaar zijn:

  • combinaties van deze uitingen, bijvoorbeeld eerst terugtrekken en dan emotioneel uitacteren
  • pleasen, ofwel overdreven aardig doen tegen de ander.

Je leerde als kind dit soort reacties aan, omdat ze je beschermden tegen al te grote emoties. Nu heb je deze burchtreacties niet meer nodig, je zou kunnen leren anders te reageren. Te vaak en te veel in je burcht zitten ondermijnt namelijk je zelfvertrouwen, omdat je onderbewuste heel goed weet dat de manier waarop je je uit niet klopt. Je onbewuste weet ook dat je eigenlijk veiligheid zoekt en dat je dat signaal, dat primaire gevoel, negeert. Voor je zelfrespect is het veel beter om uit je burcht te komen en op de juiste manier op het signaal te reageren.

Uit je burcht

Je kunt nu anders reageren op het signaal, bijvoorbeeld met behulp van de methode GEIN.
GEIN is een formule en wordt ook wel geweldloze communicatie genoemd. Als je geraakt wordt, kun je als volgt reageren:
G = GEDRAG van de ander benoemen zonder er een oordeel over te geven
E = EFFECT is het vertellen wat dit met jou doet
I = IK , altijd in de ik-vorm, een ik-boodschap
N = NU betekent zo snel mogelijk, liefst direct nadat de gebeurtenis plaatsvond.

Bijvoorbeeld:
“Ik hoor je ………. zeggen (of zie je …….. doen). Dit maakt dat ik ……..”
of
“Ik hoor je …….. zeggen. Bedoel je daarmee dat ik ………… ?

Je kunt de ander niet veranderen

Soms is het niet gemakkelijk om te zeggen dat iets je emotioneel raakt. Daarvoor moet je immers door je angst heen. Maar als je hardop zegt wat deze ‘trigger’ met jou doet, zonder te proberen de ander te veranderen, stap je uit je ‘burcht’ waardoor het nare gevoel verdwijnt. Natuurlijk heb je de keuze om in je burcht te blijven zitten, maar besef dan dat je erin zit en vertel de ander wat je doet. NIET communiceren is namelijk NIET mogelijk. De ander merkt altijd aan je lichaamstaal of je toon dat er iets is gebeurd. Als je ervoor kiest de dingen die je raken te benoemen, neemt je zelfvertrouwen toe, word je sterker omdat je je kwetsbaarheid laat zien en krijg je veel meer energie.